In mijn voer zitten geen
gemalen kadavers
Categorie één
Dierlijk Afvalverwerking door de eeuwen heen
Dode dieren worden nu niet meer zomaar verbrand en gaan al helemaal meer niet in het hondenvoer.
Wat gebeurt er dan wel mee?
Laat U verbazen door het boeiende verhaal van de vroegere vilders tot en met de biobrandstoffen van nu.
Ik kom graag bij U een lezing geven
Ing. Anne-Marie Oudejans
E-mail: cat.1.boekje@kpnmail.nl
Wat doen ze met kadavers?
Hooguit zien we de ophaalwagen met een kadaver wegrijden of we laten de dode hond of kat achter bij de dierenarts. En wat dan?
De vroegere geschiedenis
Al in de Oudheid had men kleding en schoeisel uit huiden, gereedschap van botten en naalden uit hoeven . Ver voor onze jaartelling maakten ze van vet al zeep. De farao’s hadden muziekinstrumenten met darmen als snaren.
De producten waren erg gewild maar niemand wilde kadavers verwerken. Dat moesten de maatschap-pelijke verschoppelingen doen, die met de nek werden aangekeken. Hun werk was onaangenaam, smerig en gevaarlijk door allerlei besmettings-ziekten. Deze “vilders” hebben zo erbarmelijk en mensonterend moeten leven.
Pas halverwege de achttiende eeuw werd deze discriminatie opgeheven . Het zou nog enkele generaties duren eer iedereen in de maatschappij de vilders als volwaardig zouden aanvaarden…
De verwerking
Kadavers werden lang begraven of verbrand. Dit stonk niet alleen verschrikkelijk maar ze bleven zo een besmettingshaard. Honden groeven ze weer op en ze verbrandden niet altijd helemaal volledig.
In de negentiende eeuw kwamen de eerste ver-werkingsprocessen. Het rotten werd gestopt, de ziektekiemen gedood en er werd uit kadavers vet en diermeel gewonnen. De kadavers werden handmatig (!) in hompen gehakt en in open ketels verkookt tot een dikke brij met daarop een laag slechte kwaliteit vet. Dit vet ging naar zeepzieders, kaarsenmakers en lantarenopstekers. De brij werd ingedroogd tot meststof.
In 1884 ontwierp Florent de la Croix, één van de eerste industrieële installaties. Een groot aantal van zulke processen zouden volgen.
Tegenwoordig moeten volgens de Europese wet kadavers en dergelijke als een brij gedurende 20 minuten met “verzadigde” stoom een hittebehan-deling krijgen bij 133 °C bij een druk van 3 bar. Tenslotte moeten het vet en het diermeel bij hoge temperatuur worden verbrand.
Destructie is geen vernietiging
In tegenstelling tot wat de term “destructie” sug-gereert, wordt dierlijk afval niet vernietigd maar omgezet in biobrandstoffen. Ziektekiemen worden wel vernietigd. “Animal rendering” is daarom een beter woord “Rendering” betekent splitsing en teruggave. Het (dierlijk) materiaal wordt gesplitst en geeft daarbij vet en diermeel terug.
Dierlijk afval, Volksgezondheid en Milieu
Voor de volksgezondheid werden al gauw wet-telijke maatregelen noodzakelijk voor de verwer-king van kadavers en afgekeurd vlees. Dat begon al in de Middeleeuwen toen vilders hun werk op aangewezen plaatsen moesten doen. In 1923 kreeg Nederland de Vleeschwet en de Veewet.
In 1957 volgde de Destructiewet.
Door de “gekke-koeien-ziekte” werd rond 2000 in heel Europa diermeel en –vet in veevoer verboden. Kadavervet en – eiwitten worden vloeibare en vaste biobrandstoffen voor energiecentrales.
De dierlijk afvalverwerking stond lange tijd – lettelijk en figuurlijk – in een zeer kwalijke reuk. Het heeft lang geduurd voordat ze de milieu-overlast effectief konden bestrijden.
Meer weten of wilt U een lezing?
Neem dan contact op met
Ing. Anne-Marie Oudejans
E-mail: cat.1.boekje@kpnmail.nl
Vildersvrouw aan het werk op de vilderij. Om haar baby toch vlak bij zich te kunnen hebben heeft ze hem in een karkas gelegd
Een verhaal dat het verdient om verteld te worden, Anne-Marie. Maar ook een hele uitdagingom het verkocht te krijgen. Een klein testje in mijn directe omgeving wees dat ook al uit.