De eerste destructieketels in de vorm van horizontale autoclaven The first rendering cookers in the form of horizontal autoclaves

Animal Rendering – Destructie Column part 22

Please scroll down for the English version

De eerste destructieketels in de vorm van horizontale autoclaven

Naast de rechtop staande autoclaven kwamen er in de negentiende eeuw ook liggende destructie-autoclaven, waarvan het apparaat van Blackhall-Slight in Edinburgh uit 1850 één van de eerste was.

Blackhall-Slights’ autoclaaf was enkelwandig, had een ovale dwarsdoorsnede en was op de voor- en bovenkant na samen met een vuurhaard geheel ommuurd. De bovenkant had een veiligheidsklep annex drukregelaar en een afsluiter voor het ontluchten en voor het toevoeren van water. De voorkant had helemaal onderaan een aftapkraan voor vet en water en het  mangat voor het vullen en het lossen van de verkookte massa. De afdichting van het mangatdeksel gebeurde met een klem, waarbij henneptouw en havermeel als “afdichtingspakking” werd gebruikt.

Vlak boven de aftapkraan had de autoclaaf over de volle lengte een zeefbodem, waarop de te verwerken botten etc kwamen te liggen. Na toevoegen van een hoeveelheid water werd het geheel opgewarmd. Zodra er uit de ontluchtingskraan op de autoclaaf alleen nog stoom kwam werd deze afgesloten en de autoclaaf op een druk van 2 bar gebracht. Na een vol etmaal onder een druk van 2 bar stomen waren de botten, afgekeurd vlees en kleine kadavers uiteengevallen en kon de druk uit de autoclaaf worden afgelaten. Vervolgens werd onder aan de autoclaaf eerst het lijmwater afgetapt en daarna het vet.

Voor een gelijkmatiger drukbelasting waren de latere destructieautocklaven niet meer ovaal maar hadden zij een ronde dwarsdoorsnede. Bovendien kwamen er tussen de voor en achterkant over de volle lengte horizontale trekstangen of hoekijzers voor versteviging van het geheel.


The first rendering cookers in the form of horizontal autoclaves
In addition to the upright standing autoclaves, nineteenth century there came also horizontal rendering cookers, of which the device of Black hall-Slight in Edinburgh from 1850 one of the first was.

Black hall-Slights ‘ autoclave was single hulled, had an oval cross section and was except the front and top fully together with the firebox walled. On top of the autoclave there was a safety valve/pressure regulator and a valve for venting the air, for feeding water and bleeding of pressure. The front had a draining valve for fat and gluewater and a manhole for filling and discharging the boiled mass. The sealing of the manhole cover was done with a clamp, with hemp twine and oatmeal was used as “sealing stuffing”.

Right above the drain valve at its full length the autoclave had a sieve bottom, on which the raw bones etc were put. After adding a quantity of water the whole was warmed up. As soon there came only steam from the vent valve on the autoclave the valve was closed and the autoclave brought on a pressure of 2 bar.
After 24 hours steaming and boiling at a pressure of 2 bar the bones, meat and small carcasses were disintegrated and could be bleeding off the autoclave pressure. After that at the bottom of the autoclave first the glue water was drained followed by the fat.

For a more equal pressure loads the cross section of the later rendering autoclaves was no longer oval but round. In addition to that, there were between the front and back along the full length horizontal tie rods or angle irons for reinforcement of the autoclave.

hor autocl 1

Het apparaat van Blackhall-Slight met dwars- en overlangse doorsnede. Op de doorsneden is de geperforeerde boden, waar de botten op liggen aangegeven met m-m
Goed is te zien dat het wel een veiligheidsklep maar geen manometer en ook geen peilglas had. Het apparaat was 2 m lang en had 90 cm breed.

The device of Black hall-Slight with transverse and longitudinal cross-section. On the cross sections is the perforated bottom, where the bones are put on is indicated by m-m . Good to see is that the autoclave does have a safety valve but no pressure gauge and also no sight glass. The device was 2 m long and had 90 cm wide.

hor autocl 2

 Bron: Rühlmann Über Blackhall’s Apparat zum Dampfen der Knochen als Düngermittel

Advertentie

Het uit de destructieautoclaaf lossen van het verkookte kadavermateriaal The unloading of the rendering autoclave from the cooked animal carcasses

Animal Rendering – Destructie Column part 21

Please scroll down for the English version

Het uit de destructieautoclaaf lossen van het verkookte kadavermateriaal ron 1880

Het verkookte kadavermateriaal moest handmatig weer uit de destructieautoclaaf gespit worden, waarvoor meestal iemand de autoclaaf in moest. We kunnen ons voorstellen, dat dit een zwaar en uiterst onaangenaam werk was. Bovendien koste dit veel tijd, omdat de autoclaaf eerst moest afkoelen.

Hieronder staan een paar van de methoden, die bedacht zijn om dit werk niet alleen enigszins te verlichten maar ook om dit in een veel kortere tijd te kunnen doen.

Rond 1844 deed, Ebenezer Wilson in Cincinnatti, dit via een klep in zowel de bodem van de autoclaaf als in de zeefplaat . Beide kleppen werden gelijktijdig met een ketting of een spindel via het deksel van de autoclaaf geopend, waarbij het vaste materiaal dan in één keer vanaf de zeefplaat in een opvangbak onder de autoclaaf viel. In 1874 had Wilson vier van deze autoclaven in werking, elk met een inhoud van 5,5-7 m3.

De New Yorker Husband deed dit rond 1879 door de zeefplaat voor het kadavermateriaal in de autoclaaf schuin naar het mangat toe te leggen.

De autoclaaf uit 1867 van William Perry uit Massachusetts kon in het midden met een ketting om zijn dwars as gedraaid worden. Aan het ene uiteinde van de autoclaaf was de opening voor het vullen en het ledigen. De andere kant had een zeef met daaronder een aftapkraan.

De stoom werd via een leiding door het lager van de dwarsas in de autoclaaf geleid. De autoclaaf werd rechtop gezet en via de aftapkraan aan de onderkant werd continu het ontstane vet en lijmwater naar een ander vat afgetapt. De vaste materiaal op de zeef bleef zo “droog” en constant volledig aan de werking van de stoom blootgesteld.  Na afloop van het proces werd de druk afgelaten, de aftapkraan losgekoppeld en de vulopening geopend. Het geheel werd met de ketting een halve slag gedraaid waarna de vaste resten uit de autoclaaf uit vielen om elders tot meststof te worden vermalen.

The unloading of the rendering autoclave from the cooked animal carcasses aroud 1880

The cooked material had to removed from the rendering autoclave or “digester” by carving out manually, for which usually someone had to go into the digester. We can imagine, that this is a heavy and extremely unpleasant work. In addition to that, this costs much time because of the fact that the autoclave first had to cool down.

Below a few of the methods are descripted, not only designed to relieve this work a little bit  but also to be able to do this in a much shorter time.

Around 1844, Ebenezer Wilson in Cincinnatti, did this by means of a valve in both the bottom of the digester as in the false seave bottom. Both valves were simultaneously opened with a chain or a spindle through the lid of the digester, after which at one time the solid material fell directly from the sieve plate into a container under the digester. In 1874 Wilson had four of these autoclaves working, each with a capacity of 5.5-7 m3.

The New Yorker Husband did this around 1879 by putting in the digester the sieve plate for the cadaver material diagonally towards the manhole.

In 1867 William Perry’s digester from Massachusetts could be rotated with the aid of a chain around its cross axis in the middle. At one end of the digester was the opening for filling and emptying. The other side had a screen with a drain valve.

The steam was led into the digester through a conduct-pipe through the bearing of  the transverse axis. The digester was put upright and via the drain valve at the bottom the resulting grease and glue water were continuously drained to another barrel. In that way the solid material on the screen remained “dry” and also constantly exposed to the full influence  of the steam.  At the end of the process, the pressure was released, the drain valve disconnected and the filling opening opened. With the chain the whole thing was turned a half turn after which the remains fell from the autoclave for being ground elsewhere to fertilizer.

blog 2015 08 11  Het uit de destructieautoclaaf lossen van het verkookte kadavermateriaal 1898 Andes Animal Fats and Oils 1898  p. 33 Wilson's autoclaaf

De van buiten af bedienbare opening aan de onderkant van de autoclaaf van Wilson

From the outside controlled unloading valves in the seave and at the bottom of the autoclave from 1844 by Wilson.

Bron: L.A. Andès: “Animal Fats and Oils” 1898  p. 33

Staande destructieautoclaven met uitneembare zeefkorf. Vertical rendering autoclaves with removable strainerbasket

Animal rendering – Destructie Column part 20

Please scroll down for the English version


Destructieautoclaven met een uitneembare zeefkorf voor het te verwerken materiaal

Bij de eerder beschreven eenvoudige autoclaven moesten na het aftappen van het vet en het lijmwater – de verkookte vaste resten nog helemaal handmatig hieruit worden verwijderd. Dit zware en onaangenaam stinkende karwei werd in het begin van de twintigste eeuw enigszins verlicht door het gebruiken van een zeefkorf voor de kadaverdelen en het afgekeurde vlees.
Bovendien had het zo vullen van een autoclaaf het nadeel, dat de massa hierin nog al eens de neiging had om tot één dikke ondoordringbare massa samen te ballen; het zogeheten “verlijmen”. Dit gebeurde vooral wanneer er veel gelatinerijk materiaal, zoals bepaalde ingewanden, bij elkaar werd verwerkt. Zo’n “verlijmde autoclaaf” was  niet alleen moeilijk weer leeg te halen ook werd dan lang niet alle vet uitgesmolten en was de samengebalde massa nergens meer goed voor.

Om deze reden gebruikten de slachthuizen hiervoor nog al eens een oude vleessterilisator  (zie de column van 8 mrt 2015)  Echter, omdat zo’n vleessterilisator hiervoor eigenlijk niet geschikt was, kwamen er langzamerhand autoclaven op de markt, speciaal voor het verwerken van afgekeurd vlees, kadavers, en delen daarvan.

In de autoclaaf van de Engelsman Draycott uit 1915 stond de zeefkorf op pootjes en daaronder kwam een flinke bodem water. De autoclaaf zelf stond op een driepoot boven open vuur. Met een regelbare veiligheidsklep op het deksel werd de vereiste druk en daarmee ook de temperatuur ingesteld. Wanneer het materiaal volledig uiteen was gevallen werd de zeefkorf met het overgebleven vaste materiaal uit de autoclaaf gehaald, het vet afgeschept en het water weggegooid. Deze werkwijze met zo’n inzetkorf bleek echter handzaam te zijn bij slechts  kleine hoeveelheden.

De Rus Ohlert hing een zeefmand aan twee hengsels in zijn (dubbelwandige) autoclaaf. Na de beeindiging van het proces werd de zeefmand met het de verkookte vaste resten getrokken en op twee balken boven op de rand van de autoclaaf gezet, om het nog aanhangende water en vet alsnog uit te laten druipen.

Later bij de grotere autoclaven hanteerde men de zeefkorf met een verdraaibare takel of met een loopkat. Het openen en sluiten van het grote en zware deksel van zo’n autoclaaf ging veel  minder zwaar door het hierbij gebruiken van een met een ketting aan het deksel bevestigd contragewicht.

Door in zo’n grote zeefkorf ingewanden, hompen vlees, kleine kadavers en kadaverdelen afwisselend in lagen op te stapelen kon men dit verlijmen sterk verhinderen. Wanneer er bijvoorbeeld voornamelijk alleen ingewanden moesten worden verwerkt, deed men dit ook wel door de ingewanden af te wisselen met één of meer lagen met blokken hout. Wat later werd hiervoor niet één grote korf gebruikt maar meerdere smallere korven, die met enige ruimte daartussen naast elkaar in de autoclaaf werden gezet.

Autoclaves with a removable strainerbasket for processing carcasses and condemned meat

At the previously described simple autoclaves  – besides the fat and the glue water – the cooked solids had to be removed out of the autoclave yet at all manually. At the beginning of the 20th century this heavy and unpleasant smelly job was somewhat relieved by the use of a strainer basket for the carcasses, parts of that and the rejected meat.
Moreover, had it so filling an autoclave the disadvantage, that the mass had a tendency to clog to one thick impenetrable mass it so-called “gumming” (or clogging). This happened especially when processing in one time a lot of gelatinous material, such as certain viscera.
Cleaning out such a “gummed or clogged” autoclave” was not only difficult but also not all the fat was been rendered and the clogged mass  furthermore was more or less useless.

Because of this reason slaughterhouses regulary used an old meat sterilizer for this job (see the column by 8 March 2015) . However, because such a meat sterilizer for this is actually unsuitable, there appeared gradually autoclaves on the market, especially for the processing of rejected meat, carcasses and parts thereof.

In the autoclave of the Englishman Draycott from 1915 a strainer basket on feet was in the autoclave and below the basket came a layer of water. The autoclave itself stood on a tripod over open fire. With an adjustable safety valve on the lid the required pressure was set and with the pressure  the temperature. When the material had decomposed completely, the strainerbasket with the remaining solids will be removed from the autoclave, the fat skimmed off and the glue-water drained off. This approach, however, turned out to be handy only in case of processing small amounts of material.

The Russian Ohlert hung a strainer basket to two handles in his (double-walled) autoclave. After termination of the process the strainer basket with the cooked solid remains was pulled out of the autoclave and put on  two bars on the brim of the autoclave, for dripping out the still adhering fat and water.
Later at the larger autoclaves the strainer basket was handled with a revolving pulley or with a travelling crab. Opening and closing the autoclave with  such a large and heavy lid  went much less heavily by the use of a counterweight, attached to the lid with a chain.

By use of such a big sieve basket gumming could be prevented bij loading viscera, hunks of meat, small animal carcasses and parts in alternating layers. By processing only intestines  one did also loading by the intestines in turn with one or more layers of blocks of wood. Later on not one large basket was used but several narrower baskets were put – which with some space in between – next to each other in the autoclave.

x 1929 02 01 Advertentie Heike  Ztschr. Abdeckereiwesen 1

Advertentie uit 1929
Advertisement from 1929

Maden: Krachtvoer voor de negentiende eeuwse “plofkippen” Maggots: Power fodder for the bloated broilers of the nineteenth century

Animal Rendering – Destructie Column part 19
Please scroll down for the English version

Maden: Krachtvoer voor de negentiende eeuwse “plofkippen

Na de vinding van Appert in 1823 zouden gedurende geruime tijd autoclaven voor de meeste kleinere vilderijen nog onbetaalbare dingen blijven en zullen de vilders voorlopig in “gewone potten en ketels” kadavers, botten en ander vleesafval om hun vet uitkoken. Naast dit werk en het onthuiden hadden zij in de negentiende eeuw nog enkele “nevenactiviteiten”.

Eén daarvan was het kweken van maden, die voor de vissers en de kippenboeren erg gewild waren als visvoer respectievelijk krachtvoer. Zo was er in Frankrijk een kippenboer, die in de wijde omgeving de magerste scharminkels voor een appel en een ei opkocht en ze met maden voerde. Wat hem met ander kippenvoer, zoals graan niet lukte, lukte dat wel met een dieet van maden. In twee weken waren deze kippen drie maal zo zwaar geworden en konden even later als het exquise “Poulardes du Mans” aan de man worden gebracht……. .

In het begin werden plukten de vilderskinderen hiervoor de maden gewoon van de her en der op de vilderijen verspreide stinkende afvalhopen. Later werd hiervoor een veel effectievere ‘productiemethode” gevolgd.

Op een verloren stuk grond van de vilderij werden de ingewanden en overig rottend vlees uitgespreid tot een laag van ca 15 cm dik. Om uitdroging door direct zonlicht te voorkomen, strooide de vilder er een laag stro overheen. Vanwege de sterke rottingsgeur kwamen de vliegen er onmiddellijk op af om er hun eitjes te leggen. Door de gehele laag konden de maden zich massa goed ontwikkelen. Was de laag dikker, dan zou de temperatuur in die laag te hoog oplopen, de concentratie aan rottingsgassen te hoog worden en de maden daardoor dood gaan. Na een paar dagen tot een week was de laag één bewegende wriemelende en krioelende massa maden geworden. De vilderskinderen zochten dan handmatig de zwarte humusdeeltjes hieruit, waarna de maden werden opgeschept en per kilo als geheel schoon kippen- en vissenvoer werden verkocht.

In de tweede helft van de negentiende eeuw was er bij Parijs één vilder, die zo in het visseizoen per week bijna 2 kubieke meter!  maden produceerde en aan de man bracht……

Maggots: Power fodder for the bloated broilers of the nineteenth century

After the invention of Appert in 1823 still for quite a long time autoclaves will be too expensive for most smaller knackeries and for the time being, the skinners will still use “ordinary pots and kettles” for boiling down animal carcasses, bones and other meat waste for producing the fat. In the nineteenth century the skinners or knackermen had – in addition to this work and skinning – had some “side-activities”.

One of these side-activities was growing maggots, which were for the fishermen and the chicken farmers much sought after as fish feed respectively feed concentrates or “power fodder”. In France there was a chicken farmer, who in the wide surroundings bought up at a very low price the leanest scraggy chickens and feed them for a couple of weeks with maggots. When other chicken feed, such as corn did not succeed, with a diet of maggots it succeeded well. Within two weeks the weights of the chickens were three times the original weight and the chicken farmer sold  them as the exquisite “Poulardes du Mans” ……..

In the beginning the children of the skinners picked the maggots from the foul-smelling waste heaps which were scattered all over the knackeries. Later on a much more effective  “production method ” was followed.

On a lost part on the knackery intestines and other rotting meat was spread to a layer with a thickness of about 15 cm.  To prevent dehydration by direct sunlight, the skinner interspersed  a layer of straw over it. Because of the strong rotting smell the fly’s came off immediately to lay their eggs. All trough the whole layer the maggots could grow very well. When the layer was thicker, than would the temperature on within the layer too high, the concentration of rotting gases become too high and the maggots thereby died. After a few days to a week the layer was one moving squirming and wriggling mass of maggots. The skinners children manually sorted out the tiny black humus particles, after which the maggots were scooped up and were sold per kilo as clean chicken and fish feed.

In the second half of the nineteenth century at Paris there was one skinner, who – during the fishing season – produced and sold per week almost 2 cubic meters! of maggots ……..

Blog 2015 06 11 Waren er in de negentiende eeuw al voorlopers van de plofkip afb

Bron: Eigen foto

Eén van de oude methoden voor de verwerking van kadavers en afgekeurd vlees One of the old methods for processing animal carcasses and condemned meat

Animal Rendering – Destructie  Column part 17

Please scroll down for the English version

Eén van de oude methoden voor de verwerking van  kadavers en afgekeurd vlees

De uitvinding van de Papiniaanse Pot en de ontdekking dat botten, dat kadaverdelen en (afgekeurd) vlees onder druk veel sneller “gaar” werden en uiteenvielen  betekende nog niet, dat de autoclaaf meteen ook zijn intrede deed in de vilderijen. Zo’n autoclaaf was kostbaar en het werken ermee was – vanwege het explosiegevaar – ook niet ongevaarlijk. Op vele met name de kleinere vilderijen zou nog lange tijd smelt- en kookketels gebruikt worden, waarin kadaverdelen en botten onder de normale druk werden “uitgekookt’….

Alleen de hele grote vilderrijen, die over enig kapitaal beschikten en met name de grotere slachthuizen begonnen langzamerhand met het verwerken van dit materiaal in autoclaven of “Fleischdämpfer”.
Rond 1905 deden in Europa de slachthuizen ervaringen op met autoclaven voor het toch voor de consumptie bruikbaar maken van enigszins verdacht vlees. Dit was vlees, dat (nog) niet aan het bederven was maar waarvan men wel twijfels had over de versheid ervan. Om dit vlees te vrijwaren van een toch verder bederven en vrij te maken van mogelijke ziektekiemen ging men dit steriliseren. Dit deed men door dit vlees onder druk net zo lang te koken totdat ook het binnenste gekookt was. Het koken had voldoende plaats gevonden als ook het binnenste van het vlees een bepaalde kleur had, die voor elk soort vlees overigens weer anders was.
Fleischdämpfers waren er in staande en liggende uitvoeringen. Ze hadden overeen, dat in het apparaat de vleesdelen in op elkaar gestapelde manden werden gedaan, waarna het apparaat hermetisch werd gesloten. In apparaten, met een dubbele wand voor het doorvoeren van stoom kwam onderin  een laag water waarna het geheel via de stoommantel werd verhit. Bij enkelwandige apparaten werd direct stoom in de autoclaaf gelaten. Over het algemeen werd het vlees gedurende ca 1 ½  tot 2 uur onder een druk van ca 1-1,5 atm “gestoomd” De vleesdelen mochten hierbij niet dikker zijn dan 15 cm.

Deze apparaten, die oorspronkelijk waren bedoeld voor het steriliseren van het zogeheten “vrijbankvlees” werden ook gebruikt voor het verwerken van geheel afgekeurd vlees en het winnen van kadavervet. Geheel afkeurenswaardig was het wanneer dit allen in één en hetzelfde apparaat gebeurde.

Onder andere de firma Rohrbeck bouwde speciaal voor het verwerken van afgekeurd vlees en kadaverdelen een zwaarder apparaat, waarvan de werkdruk kon oplopen tot 2,5 atm. In dergelijke apparaten, waarvan de grootste zo’n 2 m lang was met en diameter van 1,5 m konden zo  in één keer 3 tot 4 stuks (in stukken verdeeld)  groot vee  worden verwerkt.

One of the old methods for processing animal carcasses and condemned meat

 The invention of the digester by Papin and the discovery that bones and other parts of animal carcasses or (condemned) meat under pressure much faster “cooked” and falls into pieces didn’t mean yet, that the autoclave also was introduced in all the knacker-yards. Such a autoclave was quite expensive and working with it was – because of the risk of explosion – not harmless. On many knacker-yards, specially the smaller ones, for a long time it would still be usual to use melting and cooking boilers, in which the parts of the carcasses and bones were “boiled out” under the normal pressure of 1 atm…..

Only the great big knacker-yards, which had about any capital and especially the larger slaughterhouses started gradually with the processing of this material in autoclaves or “Fleischdämpfer”.
Around 1905 the slaughterhouses in Europe gained experience with autoclaves in order to make somewhat suspicious meat suitable for human consumption. This concerned meat, that (yet) not was going bad  but it was meat of which one had doubts about the freshness. To protect this meat against going bad and to destroy all possible germs, this meat was sterilized. This was done by cooking this meat under pressure just as long until also the inner was cooked. Cooking had sufficient taken place when the interior of the meat had a certain color, for each type of meat this color was different.
Fleischdämpfers were both in vertical and in horizontal designs. They had in common, that in the device the meat parts were put in stacked baskets, after which the device was closed hermetically. In steam jacketed devices at the bottom there was a layer of water after which the whole was heated by the steam jacket. At single-hulled devices live steam was lead  directly into the autoclave.
Generally, the meat was “steamed”for about 1 ½ to 2 hours at a pressure of about 1-1.5 atm. The meat parts were not thicker than 15 cm.

These devices, which were originally designed for sterilizing the so-called “Freibankfleisch” were also used to process whole rejected meat and rendering fat from animal carcasses. Entirely objectionable was when this all happened in one and the same device.

Among others the firm Rohrbeck built a heavier device specially for processing rejected meat and body parts. The maximum working pressure of this device could be amount to 2.5 atm. In such devices, of which the largest as about 2 m long and 1.5 m diameter 3 to 4 head of large cattle  (of course divided into pieces) could be processed.at the same time.

                               blog 2015 04 10 Fleischdämpfer 1905 R. Fischer Sclachtabfälle und Tierleichen 3 p. 125 Vleesteril. Hartmann

Steriliseerautoclaaf  uit ca 1905 voor afgekeurd vlees
Sterilizing autoclave from about 1905 for condemned meat

Bron:  R. Fischer Sclachtabfälle und Tierleichen 1905,  p. 125