Animal Rendering – Destructie Column part 6

Kadavers in Europa tijdens de Vroege Middeleeuwen.

Animal carcasses in Europe during the Early Middle Ages

Please scroll down for the English version

Deze aflevering gaat alleen over de situatie in het westen van Europa. Voor zover ik hen kunnen nagaan was de situatie In Noord Amerika een geheel andere en kwam het verwijderen en het verwerken van dierlijk afval in de negentiende eeuw pas echt goed op gang met de komst van de vleesindustrie of “meatpackers”.

Helaas is mij niets bekend over wat men (vroeger) met kadavers en dergelijke deed in bijvoorbeeld de huidige Russische Federatie, in de Aziatische landen of in Zuid Amerika. Ik hoop, dat iemand van U mij hierover meer kan vertellen.

In de Middeleeuwen (500 – 1500 n. Chr.) gingen de mensen in het huidige West Europa steeds meer dieren als als last- en werkdier houden. Daarnaaast werden de woongemeenschappen ook groter. De dieren liepen gewoon in de steden en dorpen rond en  dode dieren en slachtafval liet men vaak gewoon liggen. Gaandeweg ontdekte men dat dit gevaarlijk konden zijn voor de gezondheid en daarom moest dit voortaan worden weggehaald. Men bracht de kadavers en slachtafval zo ver mogelijk weg om zomaar in het vrije veld verder te vergaan en te verrotten of ze kwamen op mesthopen of in het water terecht. Allerlei aaseters, zoals (wilde) honden, ratten, kraaien en vliegen hadden daarbij geheel vrij spel. Met het op deze manier wegwerken leek de boel opgeruimd maar het risico van ziekten bleef bestaan.

Dit bleek wel toen in de Vroege Middeleeuwen – zo rond 700 n. Chr. – er aan dit ongeregelde wegwerken meer “orde” werd aangebracht. De dode dieren moesten voortaan buiten de dorpen en steden naar speciale daarvoor aangewezen plaatsen worden gebracht. Wat later werd het verplicht om ze daar niet alleen heen te brengen maar ook om ze te begraven. Omdat iedereen dit eerst gewoon op eigen houtje kon doen, gebeurde dit niet altijd naar behoren. Bovendien was dit begraven toen vaak niet meer dan een afdekken met een dun laagje aarde. Op een gegeven ogenblik werden voor dit werk speciale mensen aangewezen, die daarbij ook meteen de afgedankte en zieke dieren moesten meenemen, afmaken en naar de stortplaats brengen. Naast dit werk moesten zij ook nog allerlei ander onaangenaam werk doen, zoals bijvoorbeeld het leeg halen van latrines. Niet zelden werden ze bovendien ook nog eens gedwongen om als “beul” misdadigers te onthoofden……

Als de huid nog goed was, vilden ze het kadaver en mochten ze de huid verkopen als aanvulling op hun vaak schamele inkomen. Dit gaf hun de naam van “vilder”. In het begin mocht dit villen overal gebeuren waar dit het beste uit kwam maar later mocht dit alleen nog maar bij de stortplaatsen. Zo ontstonden gaandeweg hier de vilderijen. De gevilde karkassen werden op de stortplaats alsnog gestort of begraven. Om van de rommel af te komen en om ruimte te krijgen werd in een aantal gevallen geprobeerd om deze resten te verbranden, wat vaak maar slechts voor een deel lukte. Hierdoor bleven dit soort stortplaatsen een potentiele bron van allerlei (vee)ziekten en parasieten.

Tenslotte waren de vilders verplicht paard en wagen te hebben – om ook ‘s zomers binnen korte tijd (in sommige plaatsen binnen vier uur) een kadaver weg te kunnen halen.

Diep triest was het dat deze vilders, die dit onaangename – maar ook toen al zeer noodzakelijke – opruimwerk deden, (in Europa) lange tijd compleet verguist en als “eerloos” geheel buiten de maatschappij gezet.

Wat de gevolgen waren van deze werkwijze, waarom de vilders als eerloos werden bestempeld en wat dit voor de vilders betekende vertel ik in een latere aflevering.

Animal carcasses in Europe during the Early Middle Ages

This part of the column describes only the situation in Western Europe. So far as I can ascertain was the situation In North America was completely different in removing and processing of animal waste. Only in the nineteenth century this was really well begun with the arrival of the meat industry or “meatpackers”.

Unfortunately I am not aware about what one did (formerly) with animal carcasses and such  in – for example – the current Russian Federation, in the Asian countries or in South America. I hope, that any of you can tell me more about this.   I

n the Middle Ages (500 – 1500 ad), the people in the current Western Europe went to keep more and more animals as beast to burden or to work. In addition, the communities became also larger. The animals ran just around in the streets of the towns and villages and dead animals and offal often remains simply lie. Gradually, it was discovered that this could be dangerous to health and therefore had to be taken away in future. One brought the animal carcases and offal as far away as possible to just put in the open field to rot or to putrefy and they came on compost heaps or in the water. All kinds of scavengers, such as (wild) dogs, rats, crows and flies had completely free game. In this way of getting rid of this this it seems  cleared up the mess but the risk of diseases continued to exist.

This turned out to be as such when in the early middle ages – as around 700 a.d. –  more order had to be applied on this irregular way of working. The dead animals have now to be brought outside the villages and towns to special designated places. Later on it was required not only  bringing them over there but also bury them. Because everyone could do this firstjust on its own, this happened not always properly. In addition, this bury was when often no more than a cover with a thin layer of ground. At any given time special people were designated for this work, and these people must also take away and kill the discarded or sick animals and bring them to the landfill. In addition to this work they had also to do all kinds of other uncomfortably work, such as clearing out of latrines. Not infrequently they were also forced to beheading criminals as “executioner”……

If the hide was in good shape, they skin the carcass  and the hide was sold to supplement their often meager income. This gave them the name of “skinner”. In the beginning this skinning happened anywhere where this is the best came out but later should this just run at the landfills. This gave rise of the “skinneries” or knacker-yards at the landfills. The skinned carcasses were still dumped or buried at the landfill. To get rid of the garbage and make room in a number of cases, it was tried to get this to burn what remains often but only partly succeeded. As a result, this type of landfill-sites remains a potential source of all kinds of (livestock) diseases and parasites.

Finally, the skinners were required to have a horse-drawn carriage  – in order to take away a carcass within short time in summer (in some places within four hours).

Deep sad was it that these skinners, who did this unpleasant – but even then very necessary – clearing up, were (in Europe) for a long time  considered as “infamous” and were placed totally outside the society…

What were the consequences of this approach, why the skinners were labeled as infamousand what this meant for the skinners I will tell you later.

Thomas_Rowlandson_-_A_Dead_Horse_on_a_Knacker's_Cart_-_Google_Art_Project

Bron afbeelding – source picture: http://commons.wikimedia.org/wiki/File:Thomas_Rowlandson_-_A_Dead_Horse_on_a_Knacker%27s_Cart_-_Google_Art_Project.jpg

 

Advertentie

Animal Rendering – Destructie Column part 5

Licht en schoonheid uit ……………………….vet
Light and beauty from………………………. grease

Please scroll down for the English version

Duizenden jaren voor Chr smolt men in een dierenblaas al vet uit stukken spek en botten door er steeds weer een hete steen in te doen. Het vet gebruikten ze om er bijvoorbeeld fakkels van te maken voor verlichting.

Ook zeep is al heel oud en het werd 3000 jaar voor Christus al gemaakt door de Sumeriers en de Mesopotamiers. Zij hadden namelijk ontdekt wol eerst gewassen moest worden met een mengsel van as in water voordat het kon worden geverfd. Met hetzelfde mengsel wasten de Sumerische priesters zich voor de tempelrites. De reinigende werking komt omdat de as met het vet in de wol of met het vet op de huid reageert, waarbij zeep ontstaat en het vuil oplost. De Sumeriers ontdekten verder dat de reinigende werking van het asmengsel kon worden versterkt door extra vet bij het mengsel te doen. Met dit idee begonnen ze zeep te maken door in een asoplossing vet en olie te koken. Bij opgravingen in Babylon zijn cilinders van klei van 2800 jaar voor Christus gevonden met daarin een zeepachtige substantie. Op de cilinders stond dat vet gekookt werd met as.

Rond 1500 v. Chr. hadden de oude Egyptenaren in hun de “Ebes Papyrus” een middeltje beschreven tegen huidaandoeningen. Dit middeltje werd verkregen door het koken van dierlijk en plantaardig vet met houtas.

De Romeinse geleerde Plinius de Oudere geeft in het begin van de eerste eeuw in zijn “Naturalis Historica” ook al  een beschrijving en recepten voor zeep. Volgens hem is zeep een uitvinding van de Galliërs en de Germanen, die door de Romeinen is overgenomen. De Galliers en de Germanen gebruikten de zeep als een soort gel om hun haar rood te verven voor de strijd en noemden dit “seiffa”.  Een andere visie is dat de Romeinen het maken van zeep hebben overgenomen van de Bedouinen of de Kelten. Zeker is dat niet maar van beide volkeren is wel bekend, dat zij in die tijd al op deze manier zeep maakten.

 

De oude Grieken en Romeinen hadden over het ontstaan van zeep hun eigen legenden, welke sterk overeenkomen en over de reinigende werking van zeep gaan. Bij beide volkeren werden door de vrouwen vlakbij de offerplaats kleren gewassen. Wanneer er dan dieren werden verbrand als offer werden de kleren gemakkelijker schoon. De legenden zeggen, dat dit kwam doordat  het gesmolten vet van het offerdier samen met de as van het vuur in de rivier kwam. De goden gaven dan de reinigende werking. De Griekse legende komt van de dichteres Sapho. De Romeinse speelde zich af op de (niet bestaande) berg Sapo.
Zowel bij de Romeinse als bij het Griekse verhaal is het zeer onwaarschijnlijk dat onder aan de berg of in de rivier een reinigende werking merkbaar zou zijn geweest. Alleen al omdat de hoeveelheid (rivier)water in beide gevallen zo groot zou zijn geweest, dat alles veel te veel was verdund. Ons woord zeep kan afgeleid zijn van het Germaanse Seiffa, het Griekse Sapho of het Romeinse Sapo.

Light and beauty from………………………. grease

 

One melted thousands of years before Christ in an animal bladder all fat from bacon pieces and from bones by putting a hot stone in the bladder. They used the fat for example for making flares for lighting.

Also soap is very old and it was 3000 years BC already made by the Sumerians and the Mesopotamians. They had discovered that wool had to be first washed with a mixture of ash in water before it could be painted. With the same mixture the Sumerian priests washed themselves before their temple rites.

The cleaning effect is because the reaction of the ash with the fat in the wool or with the fat on the skin, resulting in soap what dissolves the dirt. The Sumeriers discovered that the cleansing effect of the ashmixture could be strengthened by additional fat.

With this idea, they began to make soap by cooking a mixture of ash and fat in water. During excavations in Babylon clay cylinders of 2800 years before Christ are found containing a soap-like substance. On the cylinders was a recepe for soap by boiling fat with ash.

Around 1500 BC, the ancient Egyptians in their “Ebes Papyrus” described a remedy against skin disorders. This remedy was obtained by boiling animal or vegetable fat with wood ash.

The Roman scholar Pliny the Elderer indicates in the beginning of the first century in his “Naturalis Historica” even though a description and recipes for soap. According to him soap is  an invention of the Gauls and the Teutons, which is inherited by the Romans.

The Gauls and the Teutons used the soap as a type of gel to dye their hair red for the fight and called this gel “seiffa”. Another view is that the Romans have taken over the making of soap from the Bedouins or the Celts. Tis is not sure but of both peoples is known, that at that time they were making all this way soap.

The ancient Greeks and Romans had their own legends about the origins of soap, which are very similar and about the cleansing effect of soap. At both peoples the women washed clothes near the place of sacrifice.

When the animals were burned as a sacrifice than washing were easier. The legends say, that this was because the melted fat of the sacrificial animals along with the ashes of the fire came together with the water of the river. The Gods gave than the cleansing effect.
The Greek legend comes from the poetess Sapho. The Roman legend took place on the (nonexistent) mountain of Sapo.

Both the Roman and at the Greek story is highly unlikely that at the bottom of the mountain or in the River would have been noticeable a cleansing effect. If only because the amount of  water in both cases would have been so great, that all was too much was diluted. Our word Soap could have been derived from the Germanic Seiffa, the Greek sapho or the Roman Sapo.

                                 blog 2014 03 10 plaatje