Vilder zoekt Vrouw – Skinner wants a Wife

Animal Rendering Column part 15
Please scroll down for the English version

Vilder zoekt Vrouw
Tussen de oude destructie-installaties van Podewils, RUJAK, Hartmann en IWELL-Laabs vond ik deze advertentie uit 1928, waarin een Duitse vilder (Abdecker) een huwelijkkandidate zocht……………..

Met deze knipoog naar Yvonne Jaspers wens ik iedereen een gelukkig, gezond en voorspoedig 2015

 Skinner wants a Wife

Between the old rendering plants of Podewills, Hartmann RUJAK and IWELL-Laabs I found this advertisement from 1928 in which German skinner was looking for a wife…….

With giving the Dutch TV-format “Boer zoekt Vrouw” of Yvonne Jasper a wink,  I wish you all a happy, healthy and prosperous 2015

vilder zoekt vrouw

Bron: Zeitschrift für das Abdeckereiwesen 1 feb. 1928

Advertentie

Het begin van de verdere winning van vet uit dierlijk afval the start of rendering fat from offal

Animal Rendering – Destructie  Column part 11

Please scroll down for the Engish version

Al die tijd, toen er nog geen aardolieproducten waren, was vet duur en was het de moeite waard om uit kadavers ook nog de kleinste beetjes te winnen. Hiervoor kookte men ingewanden, botten en allerlei andere kadaverresten.

Wanneer dit “droog”, dus zonder toevoegen van water gebeurde, werd alles vaak te heet en verschroeide niet zelden het vet. Om dit te voorkomen kookte men het materiaal  in (zout) water uit; het zogeheten “nat smelten”. Het gesmolten vet kwam op het water drijven, werd afgeroomd en in vaten gedaan.
Tot ver in de negentiende eeuw gebeurde zowel het droog als het nat smelten onder de normale druk van 1 atmosfeer.

Deze twee werkwijzen waren de nog primitieve voorlopers van de tegenwoordige destructie door de “natte” en “droge” methode ofwel de “wet rendering” respectievelijk  “dry rendering”

Tegenover het voordeel dat bij “nat-smelten” het vet niet schroeide stonden – bij deze nog eenvoudige methode – de nadelen dat niet alle vetcellen open barstten en dus niet alle vet uit smolt. Bovendien moesten – toen nog handmatig – de vlees(delen) en botten telkens weer onder water worden gedrukt.

Om zo min mogelijk vet verloren te laten gaan werden de vlees- en botresten uitgeperst. De lepel en de schuimspaan werden hierbij al snel vervangen door een pers, die te vergelijken was met die voor wijn of olijven.  Bij de “open” persen, kwamen de nog hete uitgekookte resten in zakken of in lappen tussen platen en bij de “gesloten” persen, in een geperforeerde en sterke kuip, die van binnen met filterdoek was bekleed.
Door aandraaien van een drukstuk in de pers werd het vet uit de vaste resten geperst waarna dit via een opvanggoot via een zeef in vaten werd gegoten. Wanneer er nat was gesmolten en er ook water niet alleen vet maar ook water werd uitgeperst vloeiden vet en water door de zeef eerst nog in een bak, waar het vet van het water kon worden afgeroomd.
In sommige gevallen, waarbij grotere hoeveelheden materiaal moesten worden uitgeperst werd ook wel een vertikale molensteen gebruikt, die in een cirkel-vormige trog draaide

De uitgeperste vaste massa werd meestal ergens op de vilderij in de open lucht gedumpt om daar te verrotten. Soms werd dit gemengd met kalk waarbij er na een jaar er een soort vettige grond ontstond. Dit werd dan onder een afdak gebracht, van tijd tot tijd omgezet en verder gemengd met aarde. Na 3 jaar is alles een droge nagenoeg reukloze kunstmest geworden, om als zodanig te worden verkocht.

Net als het droog smelten stonk ook dit nat smelten. Vooral wanneer het materiaal, dat werd verwerkt, niet meer zo “vers”was . Bij het droog smelten was dat de schroeilucht van het al in meer of mindere mate bedorven vlees en vet. Bij het nat smelten ontstond er – naast het vrijkomende vet – ook stinkende schuim. Aanvankelijk gooide men niet alleen dit schuim weg maar liet men ook het kookvocht zelf meestal weg lopen, dat dan ogenblikkelijk begon te rotten en vreselijk te stinken. Wanneer er weinig water beschikbaar was, kookte men de volgende lading gewoon weer in hetzelfde water. Maar hoe vaker dit gebeurde, hoe erger het ook het uitkoken ging stinken.  Tenslotte werd de stank nog verder verergerd door het gebruik van de botten en vette kanen als brandstof.

.

The start of rendering of fat from offal

All the while, when there were still no petroleum products, was fat expensive and it was worth getting the smallest bits of it out of animal carcasses. To do this, one cooked intestines, bones and all sorts of other carcass remains. When this happened “dry”, so without adding water, everything often became too hot and not rarely the fat scorched. To avoid this one cooked the material in (salt) water: the so-called “wet melting”. The rendered fats came float on the water, was skimmed off and done in barrels.
Far into the nineteenth century both the dry as the wet process happened  under the normal pressure of 1 atmosphere.

These two practices are the primitive forerunners of the today’s modern “wet” respectively “dry (animal) rendering”  method.

Opposite the advantage of this wet melting that the fat were not scorcing  -this still simple –  method had the disadvantages that not all fatcells burst open and not all fat could be rendered.
In addition, the meat (parts) and bones had to to be still manually pressed under water again and again.

To minimize the losses of fat the meat and bones were squeezed. The spoon and the skimmer were soon replaced by a press, which was to compare with those for wine or olives. At the “open” presses, the still hot boiled out remains were put in bags or in rags between plates and at the “closed” presses, in a perforated and strong cabin, which was lined with filter cloth inside.
By tightening a pressure piece in the press the fat pressed from the solid remains after which it flows through a collection drain and through a sieve in barrels. When was “wet”melted and there was squeezed out not only fat but also water , from the sieve fat and water came at first into a trough, where the fat can be skimmed of from the water.
In some cases, where larger amounts of material had to be squeezed also a vertical millstone was used, which turned in a circle-shaped trough

The squeezed solid mass was usually dumped in the open air somewhere on the knacker-yard for putrefy.
Sometimes this was mixed with lime so that after a year it was converted into a kind of fatty soil. This was then brought under a canopy, from time to time turned over, and further mixed with earth. After 3 years it has become a virtually odourless all dry fertilizer, in order to be sold as such.

Just as the dry melt the wet melt also stank. This was espessial the case when the material, which was processed, was started to putrefy. In dry melting it was the odor of the scorching of the more or less rotten meat and fat. When wet melted there was – in addition to the evolved fat – also an evil smelling foam.
Initially one threw not only this foam away but usually let flow away the cooking water itself, which then immediately starts to putrefy and stink terribly. When there is little water was available, one cooked the next load again in the same water. The more often this happened the worse this boiling stinks. Finally, the stench even further aggravated by the use of bones and fat greaves as fuel.

 

Oude handbediende vetpers  Old manual operated lard press

Oude handbediende vetpers Old manual operated lard press

Picture: http://commons.wikimedia.org/wiki/File:Moulin

 

 

 

Animal Rendering – Destructie Column part 6

Kadavers in Europa tijdens de Vroege Middeleeuwen.

Animal carcasses in Europe during the Early Middle Ages

Please scroll down for the English version

Deze aflevering gaat alleen over de situatie in het westen van Europa. Voor zover ik hen kunnen nagaan was de situatie In Noord Amerika een geheel andere en kwam het verwijderen en het verwerken van dierlijk afval in de negentiende eeuw pas echt goed op gang met de komst van de vleesindustrie of “meatpackers”.

Helaas is mij niets bekend over wat men (vroeger) met kadavers en dergelijke deed in bijvoorbeeld de huidige Russische Federatie, in de Aziatische landen of in Zuid Amerika. Ik hoop, dat iemand van U mij hierover meer kan vertellen.

In de Middeleeuwen (500 – 1500 n. Chr.) gingen de mensen in het huidige West Europa steeds meer dieren als als last- en werkdier houden. Daarnaaast werden de woongemeenschappen ook groter. De dieren liepen gewoon in de steden en dorpen rond en  dode dieren en slachtafval liet men vaak gewoon liggen. Gaandeweg ontdekte men dat dit gevaarlijk konden zijn voor de gezondheid en daarom moest dit voortaan worden weggehaald. Men bracht de kadavers en slachtafval zo ver mogelijk weg om zomaar in het vrije veld verder te vergaan en te verrotten of ze kwamen op mesthopen of in het water terecht. Allerlei aaseters, zoals (wilde) honden, ratten, kraaien en vliegen hadden daarbij geheel vrij spel. Met het op deze manier wegwerken leek de boel opgeruimd maar het risico van ziekten bleef bestaan.

Dit bleek wel toen in de Vroege Middeleeuwen – zo rond 700 n. Chr. – er aan dit ongeregelde wegwerken meer “orde” werd aangebracht. De dode dieren moesten voortaan buiten de dorpen en steden naar speciale daarvoor aangewezen plaatsen worden gebracht. Wat later werd het verplicht om ze daar niet alleen heen te brengen maar ook om ze te begraven. Omdat iedereen dit eerst gewoon op eigen houtje kon doen, gebeurde dit niet altijd naar behoren. Bovendien was dit begraven toen vaak niet meer dan een afdekken met een dun laagje aarde. Op een gegeven ogenblik werden voor dit werk speciale mensen aangewezen, die daarbij ook meteen de afgedankte en zieke dieren moesten meenemen, afmaken en naar de stortplaats brengen. Naast dit werk moesten zij ook nog allerlei ander onaangenaam werk doen, zoals bijvoorbeeld het leeg halen van latrines. Niet zelden werden ze bovendien ook nog eens gedwongen om als “beul” misdadigers te onthoofden……

Als de huid nog goed was, vilden ze het kadaver en mochten ze de huid verkopen als aanvulling op hun vaak schamele inkomen. Dit gaf hun de naam van “vilder”. In het begin mocht dit villen overal gebeuren waar dit het beste uit kwam maar later mocht dit alleen nog maar bij de stortplaatsen. Zo ontstonden gaandeweg hier de vilderijen. De gevilde karkassen werden op de stortplaats alsnog gestort of begraven. Om van de rommel af te komen en om ruimte te krijgen werd in een aantal gevallen geprobeerd om deze resten te verbranden, wat vaak maar slechts voor een deel lukte. Hierdoor bleven dit soort stortplaatsen een potentiele bron van allerlei (vee)ziekten en parasieten.

Tenslotte waren de vilders verplicht paard en wagen te hebben – om ook ‘s zomers binnen korte tijd (in sommige plaatsen binnen vier uur) een kadaver weg te kunnen halen.

Diep triest was het dat deze vilders, die dit onaangename – maar ook toen al zeer noodzakelijke – opruimwerk deden, (in Europa) lange tijd compleet verguist en als “eerloos” geheel buiten de maatschappij gezet.

Wat de gevolgen waren van deze werkwijze, waarom de vilders als eerloos werden bestempeld en wat dit voor de vilders betekende vertel ik in een latere aflevering.

Animal carcasses in Europe during the Early Middle Ages

This part of the column describes only the situation in Western Europe. So far as I can ascertain was the situation In North America was completely different in removing and processing of animal waste. Only in the nineteenth century this was really well begun with the arrival of the meat industry or “meatpackers”.

Unfortunately I am not aware about what one did (formerly) with animal carcasses and such  in – for example – the current Russian Federation, in the Asian countries or in South America. I hope, that any of you can tell me more about this.   I

n the Middle Ages (500 – 1500 ad), the people in the current Western Europe went to keep more and more animals as beast to burden or to work. In addition, the communities became also larger. The animals ran just around in the streets of the towns and villages and dead animals and offal often remains simply lie. Gradually, it was discovered that this could be dangerous to health and therefore had to be taken away in future. One brought the animal carcases and offal as far away as possible to just put in the open field to rot or to putrefy and they came on compost heaps or in the water. All kinds of scavengers, such as (wild) dogs, rats, crows and flies had completely free game. In this way of getting rid of this this it seems  cleared up the mess but the risk of diseases continued to exist.

This turned out to be as such when in the early middle ages – as around 700 a.d. –  more order had to be applied on this irregular way of working. The dead animals have now to be brought outside the villages and towns to special designated places. Later on it was required not only  bringing them over there but also bury them. Because everyone could do this firstjust on its own, this happened not always properly. In addition, this bury was when often no more than a cover with a thin layer of ground. At any given time special people were designated for this work, and these people must also take away and kill the discarded or sick animals and bring them to the landfill. In addition to this work they had also to do all kinds of other uncomfortably work, such as clearing out of latrines. Not infrequently they were also forced to beheading criminals as “executioner”……

If the hide was in good shape, they skin the carcass  and the hide was sold to supplement their often meager income. This gave them the name of “skinner”. In the beginning this skinning happened anywhere where this is the best came out but later should this just run at the landfills. This gave rise of the “skinneries” or knacker-yards at the landfills. The skinned carcasses were still dumped or buried at the landfill. To get rid of the garbage and make room in a number of cases, it was tried to get this to burn what remains often but only partly succeeded. As a result, this type of landfill-sites remains a potential source of all kinds of (livestock) diseases and parasites.

Finally, the skinners were required to have a horse-drawn carriage  – in order to take away a carcass within short time in summer (in some places within four hours).

Deep sad was it that these skinners, who did this unpleasant – but even then very necessary – clearing up, were (in Europe) for a long time  considered as “infamous” and were placed totally outside the society…

What were the consequences of this approach, why the skinners were labeled as infamousand what this meant for the skinners I will tell you later.

Thomas_Rowlandson_-_A_Dead_Horse_on_a_Knacker's_Cart_-_Google_Art_Project

Bron afbeelding – source picture: http://commons.wikimedia.org/wiki/File:Thomas_Rowlandson_-_A_Dead_Horse_on_a_Knacker%27s_Cart_-_Google_Art_Project.jpg