Honden- en kattenvellen Dog- and cat skins

Animal rendering – Destructie Column part 30
Please scroll down for the English version

Op vele vilderijen werden ook dode honden en katten gevild. In onder andere Duitsland moesten de vilders niet alleen de wilde honden en katten vangen, maar ze ook doden. Als er sprake was van een enkele hond of kat werd deze verdronken of meestal met één klap doodgeslagen. Bij een grotere aantallen werden de dieren vergiftigd of met koolmonoxide vergast. In Frankrijk werden levende zwerfhonden en katten eerst naar een speciale “opvang” gebracht, waar ze werden afgemaakt en naar de vilder gebracht. In Parijs verzamelden de voddenrapers de dode honden en katten en brachten ze naar de vilderijen.. “Verse” honden- en kattenkadavers werden niet alleen gevild maar ook zorgvuldig uitgeslacht. Om de bout niet meer als dat van een hond of kat herkenbaar te laten zijn, werden de onderpoten, de kop en de staart er afgesneden. Alleen verse kadavers kond men zo “verhandelen” en daarom vingen de voddenrapers ook honden en katten, die ze dan levend en wel naar de vilders brachten. Op de vilderijen waren dan ook geregeld vastgebonden honden en katten wachtend op hun trieste lot. Niet zelden werden deze dieren ook door rondzwervende “honden- en kattenmeppers” aan de vilders verkocht.

Hondenleren handschoenen
Het schijnt dat hondenvellen zeer geschikt waren voor het maken van handschoenen. In Duitsland was het in de zeventiende en achttiende eeuw heel gebruikelijk, dat de vilders verplicht waren om jaarlijks de stads- en dorpsbestuurders hondenleren handschoenen te geven.

Dog and cat skins

On many knackeries also dead dogs and cats were skinned. In Germany the Skinners not only had to only capture the wild dogs and cats, but they have also to kill them. If there was only a single dog or cat was the animal drowned or hit mostly with one beaten to death. At a larger numbers of the animals they were poisoned or gassed with carbon monoxide. Stray dogs and cats living in France were brought first to a special “care”, where they were killed and then brought tot he knackery. In Paris the rags-collectors collect the dead dogs and cats and took them to the knackeries. “Fresh” dog and cat carcasses were not only skinned but also carefully slaughtered. To reach that the quarter was not anymore recognizable as that of a dog or cat the lower leg, the head and tail cut off . Only fresh bodiescould be traded and therefore the rags caught the dogs and cats aliveand took them still alive and well tot he knackeries. On the knackeries were regularly tied up dogs and cats waiting for their sad fate.

 

Gloves made of dogs-leather
it seems that dogs leather was very suitable for making gloves. In Germany it was very common in the seventeenth and eighteenth centuries, that the skinners were obliged to provide every year the city- and villagedirectors with dogs leather gloves.
059-gypsy_dog-killers

Vaak rondzwervende honden- en kattenmeppers brachten honden en katten dood of levend naar de vilderijen.
Often roaming dog and cat catchers brought dogs and cats dead or alive to the knackeries
Bron afb. wikimedia commons

Advertentie

Eten wat de vilderspot schaft…Take (skinners)potluck..

 


Animal Rendering – Destructie Column part 14

Please scroll down for the English version

Eten wat de vilderspot schaft…
In grote delen van onze moderne wereld moeten wij er niet aan denken maar zeker tot in het begin van de negentiende eeuw werd kadavervlees gewoon gegeten. De vilders van toen wisten blijkbaar – als ervaringsdeskundigen – hoe dat zonder gevaar voor hun gezondheid kon.

Onderzoekers hebben van de vilders op het Parijse Montfaucon toen ook aangetoond dat zij – ondanks de vreselijke stank en andere weerzinwekkende omstandigheden – niet alleen kerngezond waren maar zelfs ook oud werden.  Niet zelden werden de vilders 60-70 jaar oud en  bijna allemaal zijn ze aan ouderdom gestorven. Eén van hen is zelfs 84 jaar oud geworden.
En dat was in die tijd echt stok en stok oud!

Met het oog op deze Decembermaand enkele vildersrecepten uit die tijd…..

Net zoals wij tegenwoordig bouillon trekken uit een soepbot, zo deden de vilders dat ook.
Pezen en stukken werden fijn gesneden en met tienmaal zoveel water plus een gele raap met peper en zout 6 tot 8 uur lang gekookt. Na zeven liet men de opgevangen vloeistof rustig afkoelen tot een krachtige en uiterst voedzame gelei.

Vlees van nog verse kadavers op de vilderijen ook gegeten . Het vlees werd met huid en haar in zodanige stukken gesneden, dat het in de speciaal daarvoor bestemde kookpot paste. Deze pot werd eerst half gevuld met water en aan de kook gebracht. Dan kwam het eerste het stuk vlees erin dat men net zolang liet koken, totdat de haren los lieten. Het stuk vlees werd uit de kookpot gehaald en de haren eraf geschraapt. Dit “recept” herhaalde men net zo lang totdat alle stukken vlees op deze wijze waren “bereid”.  Tenslotte bracht men het vlees met zout en eventueel peper op smaak… Door dit vlees vervolgens op hete stenen of een hete ijzeren plaat uit te drogen, kon dit gedurende lange tijd worden bewaard. Het uitgedroogde vlees kon later in dunne plakjes of na weken of opkoken in water weer worden gegeten.
Het kookvocht ging na zeven, om de haren te verwijderen, en afkoelen naar de varkens.

Vlees, dat niet meer door de mens kan worden gegeten kon tot varkensvoer worden verwerkt door het te mengen met gekookte aardappelen. Verbrokkelen van het vlees en mengen met graan gaf een heel goed kippenvoer, dat kippen graag lusten en waarvan ze goed groeiden.

Gekookt bloed, gelei en kleine stukjes vlees werden gemengd met brooddeeg voor brood.  Meteen nadat zo’n brood gebakken was, werd dit in plakken gesneden en in een oven uitgedroogd. Op een droge plaats werd dit als voedselvoorraad bewaard.

De vilders kookten vlees niet alleen ook werd het gebraden .Hiervoor moest dan wel de huid nog aan het vlees vast zitten. Eerst werden met kokend water en door schrapen de haren van de huid verwijderd. Dan werd het vlees met de huid naar onderen in een schotel van gebakken aarde of in een pan gelegd, een weinig water toegevoegd en werd het geheel op het vuur gezet. De schotel of de pan werd afgesloten met een deksel, met daarop gloeiende kolen.  Op deze wijze had men dan een soort oven, waarin het vlees werd gebraden. Het vleesvocht liep naar beneden maar kwam daarbij niet verder dan de huid, waardoor het vocht in het vlees bleef en er zo een smakelijk, zacht en mals stuk vlees werd verkregen.

Tenslotte werden mits voldoende vers en niet aan een of andere ziekte doodgegaan aten de vilders en hun gezinnen niet alleen (kadaver)vlees van paarden, koeien,varkens en schapen maar ook dat van honden, katten en zelfs ratten. In nood zelfs ook marters, hoewel deze – hoe vers ook – stonken en daarom alleen maar gegeten werden als er echt niets anders meer was.

 Smakelijk eten, Bon Appetit, Enjoy yor meal , buen apetito, Velbekomme, slamat makkan

Voor het overige wens ik U allen een zalig Kerstfeest en een gelukkig en voorspoedig 2015

 

Take (skinners)potluck..

In large parts of our modern world – now we must not think about that – but certainly in the early nineteenth century cadaver meat was just eaten. The skinners of that days apparently knew – as experts – how the coud do that without any danger for their health.

Researchers have shown that the skinners of the knacker-yards of Montfaucon near Paris  – despite the horrible smell and other horrific circumstances – were not only as sound as a roach but they also grew old. Not infrequently the skinners grew 60-70 years old and almost all of them have died of old age. One of them has become even 84 years.
For that times that was very elderly!

In view of this month of December I give you some “skinner recipes” from that time … .

Just as we now draw broth from soup-stock, so did the skinners too.
Tendons and pieces of skin were chopped and cooked for 6-8 hours with ten times as much water plus a yellow turnip with salt and pepper. After straining the collected liquid is allowed to cool quietly to a powerful and highly nutritious jelly.

Meat from fresh carcasses of fallen livestock was also eaten by the skinners. The meat  with the skin and hair in cut in such a way, that it just fits in a dedicated cooking pot. This pot was first half filled with water and brought to boil. Then the first piece of meat was put in it and was cooked until the hair let loose. The piece of meat was taken out from the put and the hair was scraped off. This “recipe” was repeated  until in this way all pieces of meat were prepared. Finally, one brought the meat with salt and pepper to taste … Then by drying out this meat on hot stones or a hot iron plate, this meat could be kept for a long time. Later the dried-out meat could be cut in thin slices, weekened or boiled in water to be eaten.
The cooking liquid was strained in order to remove the hair, and cool down and given as food to the pigs.

Meat, which no longer can be eaten by humans could be processed to pig food by mixing with boiled potatoes. Crumble of the meat and mixing it with corn results in a very good chicken food, that chickens like and of which they grew well.

Cooked blood, jelly and small pieces of meat were mixed with bread dough for bread. Right after such a bread was baked, this was sliced and dried in an oven. This was kept in a dry place as food supply.

Skinners not only cooked meat they also roasted it. To do so it was necessairy that the skin is still stuck to the meat. After it was boiled in water by scraping the hair was removed from the skin . Then the meat with the skin downward was put in a dish of pottery or in a pan, added a little water to it and the whole were put on the fire. The dish or the pan closed with a lid, with glowing coals upon it. In this way, one had a kind of oven, in which the meat was roasted. The meat moisture ran down but it came not beyond the skin, causing the moisture in the meat remained and so a tasty, soft and tender piece of meat was obtained.

Finally on condition that it was fresh and not from an animal died to one or other disease the skinners and their families eate not only (carcass) meat of horses, cows, pigs and sheep but also that of dogs, cats and even rats. In need they eate even martens, although this – how fresh – they stinks and therefore martens were only eaten if there really was nothing else.

 Smakelijk eten, Bon Appetit, Enjoy yor meal , Buen apetito, Velbekomme, Slamat makkan

 

For the rest:  I wish you all a Merry Christmas and a Happy, healthy  and Prosperous 2015

Blog 2014 12 10 afbeelding 1kopiekopie

Bron: http://commons.wikimedia.org/wiki/File:Hendrik_Valkenburg_Old_Kitchen_1872.jpg

Vetsmelten met behulp van zuur Rendering with acid

Animal Rendering – Destructie  Column part 12

Please scroll down for the English version

Naast het droog- en het natsmelten in open ketels ging men in de negentiende eeuw bij het smelten zuur aan het water toe voegen. Zo werd er meer vet gewonnen doordat zuur een extra open brekende inwerking heeft op de celwanden. Met zwavelzuur ging dat het beste.

De kadavers en delen daarvan lagen in met lood beklede houten kuipen in geconcentreerd zwavelzuur. Behalve in deze kuipen werd dat ook wel gedaan in met gips en tegels bekleedde groeves of in vaten van “gres” .  Gres is een tegen zuur en hoge temperatuur bestand keramische materiaal en bovendien voor de meeste vloeistoffen ondoordringbaar.Dikke loden platen moesten er voor zorgden dat de hele zaak goed onder gedompeld bleef.
Na een dag of tien was het geheel in de kuip veranderd in een stroperige, donkerbruine brij met daarop een laag vet.  Hooguit bleven hierbij tanden, kiezen, hoeven en horens over.
Het vet was bijna zwart en van een dusdanige slechte kwaliteit, dat dit amper nog verbeterd kon worden. De brij werd in een cementen kuil tot een vaste stof gemengd met beendermeel, waarbij het overtollige zuur werd geneutraliseerd. Na vermalen had men een goed strooibare “kunstmest. Ook miltvuurkadavers werden zo verwerkt en omgezet in geheel onschadelijk vet en kunstmest.

Op vele vilderijen in met name Frankrijk en Duitsland werd tot aan het einde van de negentiende eeuw zo gewerkt. In Amerika was het proces van Gotleb uit 1869 hiermee  vergelijkbaar. Door de slechte kwaliteit van het vet en het gevaar van het werken met geconcentreerd zuur voor de vilders zelf, werd deze verwerking vrij snel in de eerste helft van de twintigste eeuw verlaten.

Een andere methode was het in gietijzeren ketels koken van kadavers en afgekeurd vlees in verdund zwavelzuur.  In het Duitse Erfurt werd rond 1900 alle kadavers en alle afval van de slachthuizen uit de hele omgeving zo verwerkt.
In plaats van gietijzeren ketels werden toch ook weer de houten met lood beklede kuipen gebruikt. Het koken deed men dan door met stoomlansen direct stoom in de kuip bij het materiaal te spuiten, zodat meteen ook de inhoud van de kuip constant in beweging werd gehouden. De kadaverdelen moesten echter wel steeds weer worden ondergedrukt. Het met verdund zuur verkregen vet was duidelijk van een betere kwaliteit.

In Parijs was er aan het einde van de negentiende eeuw een bedrijf, waar men met 12 van deze kuipen per dag 12 000 tot 17 000 kilo kadavers, slachtafval en ander vethoudend materiaal verwerkte. Dit bedrijf had het alleenrecht om alle kadavers en vetachtig materiaal, afkomstig uit de Seine te verwerken. Men had hiervoor speciale brede schuiten met een zelfsluitend dek. Elke schuit had een stuurman, een belader en een hond om de kadavers op te sporen. De belader “prikte” dan het kadaver aan een pikhaak, liet de “lucht” uit het kadaver ontsnappen en trok het vervolgens op het dek aan boord. Door zijn gewicht viel het kadaver door het dek in het ruim waarna het dek zich weer sloot. Uiteindelijk ging alles in vaten naar de fabriek.
Later hadden ze een soort kofferdammen in de rivier om alle drijvende materiaal op te vangen. Hierdoor was er voor het ophaalwerk maar één man per boot nodig.

Per jaar werden zo duizenden kadavers uit de Seine gevist. Het hieruit gewonnen vet werd als wagensmeer verkocht.

Rendering with acid
In addition to the dry- and wet rendering of fat in open kettles in the nineteenth century one started with adding acid to the melt water. in that way more fat was obtained because of the fact that acid has extra open breaking effects on the cell walls. The best results were obtained with sulphuric acid.   In with lead-lined wooden tubs the animal carcasses and parts thereof lay in concentrated sulfuric acid.  Except in these tubs this was also done in with plaster and tiles faced ditches or in barrels of “gres” or glazed stoneware.  Gres is a ceramic material high resistant to acids and high temperatures and it impermeable for most liquids.
Thick lead plates upon all had to ensure that the whole thing remained well submerged.
After a day or ten was the whole in the tub was changed into a syrupy, dark brown mess  with a black layer of fat on top of it..  At most, teeth, hooves and horns remained. The fat was almost black and of such poor quality, that this hardly could be improved. In a cement pit the mess was mixed with bone meal to a solid and at the same time the excess of acid was neutralised. After grinding one had a good spreadible “fertilizer”. Also anthrax carcasses were so processed and converted into completely harmless fertilizer and fat.

In particular France and Germany in many knacker-yards was worked so until the end of the nineteenth century. In America the process of Gotleb from 1869 was quite similar with this procedure. Due to the poor quality of the fat and the danger of working with concentrated acid for the skinners themselves, this processing was abandonned quite fast in the first half of the twentieth century.

Another method was the cooking in cast iron boilers of animal carcases and condamned meat in dilute sulfuric acid.  In the German Erfurt all animal carcases and offal from all the whole environment were so processed.
Instead of cast iron boilers were – again – the lead-lined wooden tubs used. Boiling with steam lances was done by directly injecting steam in the contents of the tub, so that these contents constantly kept stirred. However, the carcass-parts had to be submerged again and again. The obtained fat was clearly of better quality.

At the end of the nineteenth century a Paris company processed with 12 of these tubs each day 12 000 to 17 000 kilogrammes of animal carcases, offal and other greasy material. This company had the exclusive right to process all animal carcases and fatty material from the Seine. One use a special wide barges with a self-closing deck. Each barge had a mate, an assistant and a dog to trace the carcasses. The assistent “poked” than the cadaver to a boathook, let the “air” escape out of the carcass and then pulled it on the deck on board. By its weight the carcass fell through the deck and the deck closed again. At the end everything went in barrels to the factory. Later they had a kind of cofferdams in the river to catch all the floating material. As a result, only one man per boat was needed for the pick-up work. Every year thousands of carcasses were fished from the Seine.  The fat was sold as wheelgrease.

Blog 2014 10 10 afbeelding
 Vetsmelten in verdund zwavelzuur
Rendering fat in diluted sulfuric acid
Picture: Paulian, Louis. La Hotte du chiffonnier. 1910   BnF Gallica

History of Animal Rendering – Destructie part 2

Animal Rendering, Equarrissage, Tierkörperverwertung

Last time I treated the – in the Netherlands mostly used – word destruction in the sense of animal rendering and the objections to this word. After all in animal rendering the material is not destroyed but it is converted into useful biofuels.

Which words do they use in the countries around Netherlands and where come these words come from?

Animal rendering
An international expression is the English term Animal rendering. Rendering was used for the first time in 1792 for the melting of fat from animal material. The word is derived from the Latin reddere or re-dare. Red is re, again or back and dare means give. Rendering means so basically giving back. And that is exactly what is happening in animal rendering. The offal gives (back) fat and proteins.
Also the term inedible rendering is used instead of animal rendering.

Furthermore, some of these processes are also used by the meat industry for making of good meat edible products for humans. In that case one speaks of edible rendering or more often of meatprocessing.

French: Équarrissage
the French équarrissage originally means the square making rough wood or stones. Equa means equal. French whalers called also it in hunks heels of whalecarcasses équarrir.
In 1878 this word was also used for skinning and in pieces parts of a dead horse. The Portuguese esquadriar, the Spanish escuadra and the Italian squadrare are related to the French équarrir.

German: Tierkörperverwertung or Tierkörperverarbeitung
I think the Germans with their Tierkörperverwertung have still the best expression for animal rendering. Verwertung means give added value or make useful. So give the Germans immediately in their word that condemned carcasses and meat are made to useful products. Tierkörperverarbeitung literally means the processing of animal carcasses.

Finally in Germany they also use the expression Tierkörperbeseitigung. Beseitigen originally means discarding. Later this was also removing.

Belgium: Vilbeluik
In Belgium was and is still used the old Flemish word vilbeluik. This word is a compound of the words villen (that means skinning)  and beluiken (that means to enclose or to fence). In the nineteenth century, in Belgium the word beluik is used for a dead-end street with tiny little working-class houses. These streets could be closed at night. Later got the word just the sense of a small enclosed area.

Vilbeluik is nothing but a previous marking of the enclosed area for the skinning (and the further processing) of dead animals.

By the way:
The past principle of beluiken is beloken. We still find this in Netherlands and Belgium in the ecclesiastical term Beloken Pasen. Beloken Pasen or Octave of Easter is the first Sunday or octave day after Easter. On that day is Easter week is enclosed.)

De vorige keer heb ik het in Nederland veel gebruikte begrip destructie in de betekenis van de dierlijk afvalverwerking en de bezwaren tegen dit woord behandeld. Bij het verwerken van dierlijk afval wordt dit materiaal immers niet vernietigd maar omgezet in vaste en vloeibare biobrandstof.

Hoe noemen ze dit in de landen rondom Nederland?

 Animal rendering Internationaal wordt hiervoor vaak de Engelse term Animal Rendering gebruikt. Rendering werd in 1792 voor het eerst gebruikt voor het smelten van vet uit dierlijk materiaal.  Het woord is afgeleid van het Latijnse reddere of re-dare.  Re is her,  weer of terug en dare is geven Rendering betekent dus eigenlijk teruggeven. En dat is precies wat er in de animal rendering gebeurt. Het dierlijk afval geeft vet en eiwit terug. Ook wordt in plaats van animal rendering ook wel de term inedible rendering gebezigd.

Overigens worden veel van de processen uit de animal rendering  niet alleen in de dierlijk afvalverwerking gebruikt. Ook de vleesindustrie past deze toe voor het uit goed vlees maken van voor de mens eetbare producten. In dat geval spreekt men van edible rendering of van meatprocessing

Frans: Equarrissage Het Franse équarrir betekent oorspronkelijk het vierkant maken van een ruw blok hout of een brok steen. “equa” is “gelijk” .  Franse walvisvaarders noemden ook het in hompen hakken van walvisdelen équarrir. In 1878 werd het woord gebruikt voor het villen en in stukken delen van een dood paard . Het Portugese esquadriar, het Spaanse escuadra en het Italiaanse squadrare zijn verwant aan het Franse équarrir.

Duits Tierkörperverwertung of Tierkörperverarbeitung Naar mijn mening hebben de Duitsers met hun Tierkörperverwertung nog het beste woord voor de dierlijk afvalverwerking. Verwertung is het meerwaarde geven aan of nuttig maken van. Dus in hun woord geven de Duitsers meteen aan dat kadavers en dergelijke weer tot nuttige producten worden gemaakt . Tierkörperverarbeitung betekent letterlijk het verwerken van kadavers

Tenslotte spreekt men in Duitsland ook wel van Tierkörperbeseitigung. Beseitigen betekent oorspronkelijk ter zijde leggen. Later werd dit ook verwijderen.

België: Vilbeluik. In Belgie werd en wordt nog steeds wel het oud Vlaamse woord vilbeluik gebruikt. Dit woord is een samenstelling van de woorden villen en beluik. Beluik is afgeleid van het oud Vlaams – Nederlandse woord luiken of beluiken dat afsluiten betekent. In de negentiende eeuw werd het woord beluik gebruikt voor een doodlopend straatje met piepkleine arbeiderswoninkjes. Die straatjes werden toen door fabriekseigenaren beschikbaar gesteld en konden ’s nachts worden afgesloten. Later kreeg het woord beluik alleen maar de betekenis van een afgesloten ruimte. Vilbeluik is dus niets anders dan een oude aanduiding van de afgesloten ruimte voor de vilderij.

(Het voltooid deelwoord van beluiken is beloken. Dit komen we in Nederland en Belgie nog tegen in de kerkelijke term beloken Pasen. Beloken Pasen is de eerste zondag of octaafdag na Pasen. Op die dag wordt de Paasweek afgesloten.)

Afbeelding